Afbeelding

Dé bestuurscultuur bestaat niet

Politiek

De afgelopen dagen is er in de raad weer veel gesproken over bestuurscultuur. Aanleiding was het voorstel om de werkwijze van de raad aan te passen. Geen definitief voorstel, maar een pilot. Met als belangrijkste doel vergaderingen prettiger en effectiever te laten verlopen.

Door Ad Zopfi

Daar zaten best ingrijpende voorstellen in, zoals het inspreken voor burgers bepreken tot commissievergaderingen en niet meer in de raad. Ook het invoeren van spreektijden in de raad.

Bijdragen van raadsleden en college zouden meer ‘to the point’ moeten worden. En er zou minder gedoe over de orde van de vergaderingen moeten zijn. Terecht werd opgemerkt dat deze punten op zichzelf weinig met het verbeteren van de bestuurscultuur te maken hebben. Tegelijkertijd biedt het debat hierover, afgelopen dinsdag en woensdagavond, een illustratie van wat er mis is.

Dé bestuurscultuur bestaat niet. Het gaat over het geheel van houdingen, opvattingen en gedragingen die invloed hebben op het politiek bestuurlijke samenspel. Daar zijn alle raads- en collegeleden onderdeel van. Scherpe tegenstellingen belemmeren dit samenspel.

De onderlinge omgang in de gemeenteraad en tussen raads- en collegeleden is vaak moeizaam. Verwijten richten zich op de ander en reflectie op eigen gedrag is er niet. Er is veel strijd en het gaat vaak te weinig over de inhoud. In de vergadering is door een van de woordvoerders letterlijk gezegd dat er geen vertrouwen is en verhoudingen te slecht zijn om nu concrete verbeteringen af te spreken. Dat was dinsdag al te merken bij het behandelen van een op zich zelf heel neutraal onderwerp, de fractieondersteuning. 

Steen des aanstoots was de mogelijkheid om in het fractievoorzittersoverleg regels aan te passen. Voldoende reden voor een raadslid om het fractievoorzittersoverleg af te schilderen als achterkamertjespolitiek en achterdocht te zaaien over wat daar wordt bedisseld. Terwijl dat overleg er juist is om als fracties samen o.a. de ondersteuning van de raad en de agenda van de vergaderingen voor te bereiden. Dit alles kan ook weer niet los worden gezien van de wijze waarop de raadsvergadering van 16 april is verlopen.

Goed bestuur en een goede bestuurscultuur worden gekenmerkt door evenwicht, geduld en respect.
Scherpslijperij op procedures en woorden hoort daar niet bij. En toch gebeurt dat voortdurend.

Dat er soms wat aan te merken valt op voorstellen die het college aan de raad voorlegt is vervelend. Dat geldt ook voor het ‘en bloc’ stemmen van coalitie en oppositie. Waarbij de coalitiepartijen voorstellen van het college veelal steunt. Aan de andere kant zien we een oppositie die met uitvoerige betogen inclusief veel herhalingen voorstellen doet die het niet halen. De voorzitter van de raad heeft het er maar moeilijk mee.

Het lijkt er niet op dat betrokkenen inbinden. De discussie over de eigen organisatie van de raad (‘aanpassen verordening fractieondersteuning’ en ‘pilot werkwijze raad’), beide voorbesproken in en ingediend vanuit het fractievoorzittersoverleg, vergden zoveel tijd dat de vergadering van dinsdag op woensdagavond is voortgezet. In totaal is er 3 uur over deze onderwerpen gesproken en niet altijd op een constructieve wijze. Uiteindelijk is over het voorstel om de werkwijze van de raad aan te passen niet besloten. De fractievoorzitters mogen zich er op 28 mei weer over buigen.

Als toetje van de vergadering op woensdag nog twee uur voor vijftien moties ‘vreemd aan de orde’ ingediend door Hart voor Wassenaar. Waarbij de bestuurscultuur er ook weer werd bijgehaald en de patronen die hiervoor zijn beschreven zich weer herhaalden. Evenals de verwijten over wat er gebeurt en gebeurd is.

Een motie heeft tot doel om een oordeel te geven over het gevoerde beleid, het college te vragen iets te doen of juist niet te doen of om meer algemeen een uitspraak te doen over bepaalde zaken en actuele ontwikkelingen. Het is een instrument om spaarzaam in te zetten. Het is ook gebruikelijk medestanders te zoeken zodat de kans dat de motie wordt aangenomen reëel is. En als het even kan bundel je in een motie zaken die bij elkaar horen. Dat komt de effectiviteit ten goede. Moties dien je, als het goed is, niet voor de bühne in. Dat het indienen van moties en amendementen een recht van ieder raadslid is, wil nog niet zeggen dat het moet op de wijze waarop het nu gebeurt.

Een ineffectieve raad werkt door in alles, dus ook de werkorganisatie. Wassenaar gaat zo niet beter functioneren. Op termijn kunnen hogere toezichthouders (op de eerste plaats de provincie en op de achtergrond het Rijk) zich gaan afvragen of er nog wel plaats is voor een bestuurlijk zelfstandig Wassenaar. Maar dat is voor later. De eerste verbeterstap om dat te voorkomen kunnen raadsleden en partijen in Wassenaar zelf zetten.

Uit de krant