Formatie gaat ook over gedragscodes

In een interview met deze krant onderstreepte de formateur, Klaas Tigelaar, dat het uiteindelijke succes voor de formatie van een nieuw college berust bij de politieke partijen. Hij begeleidt het proces slechts. Hij benadrukte nog maar eens het belang van een stabiele coalitie, goede afspraken over met name controversiële dossiers en de aandacht die de bestuurscultuur in ons dorp vereist. Er moeten ook afspraken komen over ‘hoe men zich tot elkaar verhoudt’. Hij kan geen uitspraak doen over de lengte van het formatieproces.

Door Jan H. de Roij

We spraken Klaas Tigelaar na zijn benoeming tot formateur. Als Verkenner adviseerde Tigelaar VVD, LW, CDA, D66, PvdA en DLW om met elkaar in gesprek te gaan over het vormen van een stabiele meerderheidscoalitie. Deze zes partijen hebben vervolgens hem verzocht om als formateur de totstandkoming van een coalitieakkoord en een nieuw college op zich te nemen. De eerst vraag aan hem was dan ook hoe we de besprekingen moeten zien en of deze ‘zes’ ook uiteindelijk samen verder gaan. Tigelaar: “wat de uitkomst van het proces zal zijn is koffiedik kijken. Maar het is de intentie van deze partijen om een bijdrage aan de coalitie te leveren”. Ten tijde van de Verkenning hebben partijen nog niet onderhandeld. Hij ziet de formatie als een proces om met elkaar in gesprek te gaan om tot een akkoord te komen. Er moeten dus nog inhoudelijke stappen gezet worden. Dit zal de komende tijd dan moeten leiden tot afspraken, die moeten uitmonden in een coalitieakkoord. Er is geen precieze planning. Er vinden tussen de zes partijen onderhandelingsrondes plaats. Daarbij zullen alle prioritaire dossiers aan de orde komen. De partijen hebben aangegeven tempo te willen maken “en ik zal erop toezien dat het ook in tempo blijft”. Dit is ook van belang voor de bestuurbaarheid in de gemeente. Maar een tijdsindicatie kan de formateur niet geven: “In de loop van het onderhandelingsproces zal dat wel duidelijk worden”.

Klaas Tigelaar voelde zich in zijn functie als Verkenner niet geroepen om een analyse te maken van de politieke situatie in Wassenaar. Hij zag dat niet als zijn opdracht. Tegelijkertijd was het wel zo dat tijdens de Verkenning naar een stabiele coalitie hij niet om de problematiek van de bestuurscultuur heen kon. In zijn verslag schrijft hij dan ook dat de bestuurscultuur bij de totstandkoming en uitvoering van een coalitieakkoord aandacht zal moeten krijgen. Gevraagd naar wat dat betekent, antwoordt hij dat “partijen onderling het ook moeten hebben over hoe doen wij het met elkaar, hoe verhouden we ons tot elkaar, hoe houden we tijdens de bestuursperiode elkaar vast en hoe vind je elkaar bij meningsverschillen”. Daar moet je het aan de voorkant met elkaar over gehad hebben “preventief om ongelukken te voorkomen”. Dat betekent ook goede inhoudelijke afspraken maken met elkaar “en op sommige onderdelen veel minder op hoofdlijnen en misschien wat concreter”. Dit om interpretatieverschillen te voorkomen. Het is niet wenselijk om dit op alle onderdelen te doen “je moet niet alles dichttimmeren”. Er zouden ook onderwerpen kunnen zijn die tot ‘vrij onderwerp’ worden verklaard bij de stemming. Echter als je afspraken maakt verzeker je er dan van dat die afspraak voor iedereen hetzelfde is.

Waar behoefte aan is bij een stabiele meerderheidscoalitie zijn ervaren bestuurders. Dat is wat de fractievoorzitters, volgens Klaas Tigelaar, zelf als eis formuleerden. En tot slot merkt hij nog op dat het eigenaarschap van het proces bij de partijen ligt. En bij alle partijen bestaat de goede wil om zich “voor de Wassenaarders in te zetten”.

Het beeld dat beklijft na het interview is de oproep aan partijen om goede afspraken te maken over de inhoud en over hoe er samengewerkt moet worden. Lessons learned uit de huidige coalitie, zou je kunnen zeggen. Inderdaad waren dit belangrijke, doch niet de enige, redenen waarom het mis is gelopen. Begrijpelijk dus dat de aandacht uit zal moeten gaan naar hoe men zich tot elkaar dient te gedragen. Wat echter net zo belangrijk is zijn goede persoonlijke verhoudingen en onderling vertrouwen. Dat is de basis voor iedere samenwerking en als die er niet is, heeft het opstellen van gedragscodes en dichtgetimmerde akkoorden weinig zin. Verondersteld mag worden dat de zes partijleiders dit ook beseffen en zullen beginnen met elkaar diep in de ogen te kijken.