Is een burgerlijk huwelijk in een kerk principieel onjuist?

Een principieel debat deze week in de Paauw over de scheiding tussen Kerk en Staat. Dit naar aanleiding van de mogelijkheid om het burgerlijk huwelijk te voltrekken in de Dorpskerk en Messiaskerk. En als het aan het college ligt op termijn ook in andere gebedshuizen. Hoe voorkom je dat de overheid zijn waarden en normen op gaat leggen aan een Kerkgebouw en omgekeerd de Kerk eisen gaat stellen aan de huwelijksvoltrekking?

Door Jan H. de Roij

Vanwege een onvolkomenheid in de regelgeving in het verleden was het noodzakelijk dat in de Commissie Bestuur en Middelen afgelopen dinsdag opnieuw werd besloten over de aanwijzing van locaties in ons dorp waar het burgerlijk huwelijk kan worden voltrokken. Een burgerlijk huwelijk behoeft sinds 2006 niet meer alleen op het gemeentehuis te worden gesloten. Dit is op veel locaties mogelijk, die wel moeten voldoen aan bepaalde criteria zoals toegankelijkheid en bereikbaarheid. In 2016 is besloten dat deze huwelijken ook gesloten mogen worden in de Dorpskerk en de Messiaskerk. Dus gebedshuizen die niet aan de eredienst zijn onttrokken. Voorwaarde daarbij is wel dat er een duidelijk onderscheid moet zijn tussen de sluiting van het burgerlijk huwelijk en het eventueel daarop volgende kerkelijke huwelijk. Het college wil deze mogelijkheid ook gaan uitbreiden naar locaties van andere geloofshuizen zoals synagogen en moskeeën. Die zijn er weliswaar niet op dit moment in ons dorp, maar de gemeente wil er op voorbereid zijn.

Wie had gedacht dat dit onderwerp een technisch hamerstuk zou worden, had buiten Jeroen Gankema (LW) gerekend. Gankema, die wel vaker van wat meer afstand naar onderwerpen kijkt, greep dit agendapunt aan om een principiële discussie te starten over de scheiding van Kerk en Staat in relatie tot de sluiting van burgerlijke huwelijken in kerkgebouwen. Hij verwees naar de opvatting uit 2006 die het sluiten van een burgerlijk huwelijk in een kerkgebouw toen principieel onjuist achtte, omdat de scheiding van Kerk en Staat nu juist tot uitdrukking komt in de scheiding tussen burgerlijke en kerkelijk huwelijk. De voorman van LW vreest dat er een vermenging gaat optreden waardoor de neutraliteit van de staat in gevaar komt. Hij gaf als voorbeeld dat er geloofsgemeenschappen zijn waarvan de waarden en normen niet aansluiten op wat in ons land gebruikelijk is. Hij denkt daarbij aan de scheiding tussen man en vrouw en aan kledingvoorschriften. Gankema wil discussies voorkomen dat de overheid zich straks hierover moet uitlaten en dus zich gaat bemoeien met hoe mensen hun geloof belijden. Gevraagd naar hoe andere gemeentes daarmee omgaan, antwoordde hij dat er geen eenduidige lijn is. In sommige gemeentes is het uitgesloten en bij andere mag het.

De overige commissieleden voelden zich overvallen door het principiële debat dat Gankema had aangezwengeld. Saskia Walkate (CDA) gaf dat ook eerlijk toe. Het CDA heeft bovendien geen behoefte aan een fundamentele discussie. De enige die wel meeging in het debat was Ronald Zoutendijk (DLW). Volgens hem gaat het bij de scheiding van Kerk en Staat over heel andere dingen dan sluiten van een burgerlijk huwelijk in een gebouw. Hij constateert dat het in de Dorpskerk en Messiaskerk goed gaat. Daar is een duidelijke scheiding tussen beide ceremonies. Dat in deze twee Godshuizen het burgerlijk huwelijk is toegestaan betekent volgens Zoutendijk geen carte blanche voor iedere andere geloofsgemeenschap of sekte. Hij vraagt zich af waarom het college deze expliciet benoemt en wil faciliteren. Volgens hem kunnen die toch langs de meetlat van de algemene criteria uit 2006 gelegd worden. Burgemeester de Lange, die namens het college het woord voerde, ging in die redenering mee en stelde voor de uitbreiding van geloofshuizen niet apart te benoemen. Het leek hem sowieso beter om het voorliggende Raadsvoorstel nog eens kritisch te bekijken en daarin in ieder geval een overzicht van de criteria voor toewijzing van een trouwlocatie op te nemen.

Het valt Gankema te prijzen dat hij deze principiële discussie heeft gestart. Hij heeft volledig gelijk dat door het sluiten van burgerlijke huwelijken in gebruik zijnde kerkgebouwen gemorreld wordt aan de scheiding tussen Kerk en Staat. Is dat erg? Om dat vast te stellen is het van belang daar met elkaar over te praten en criteria vast te stellen. Hoe ernstig vinden we het dat in kerkelijke locaties ook tijdens een burgerlijk huwelijk de mores van dat Godshuis worden gerespecteerd, hetgeen ook tot gevolg kan hebben dat huwelijken tussen mensen van gelijk geslacht niet toegestaan worden. Het is te hopen dat bij de volgende behandeling van dit Raadsvoorstel meer commissieleden zich in het debat zullen mengen.