Afbeelding
Foto:

Over stoom in Museum Voorschoten

In het museum is nu de tentoonstelling ‘Voorschoten op de rails’ te zien, over ruim anderhalve eeuw trein en tram langs en door het dorp. De Blauwe Tram kunnen veel mensen zich nog herinneren. Deze elektrische tram had een veel minder bekende voorganger, de stoomtram, die rond 1900 door het dorp tufte.

In 1882 begon men met de aanleg van de enkelsporige lijn Leiden – Den Haag. Al in hetzelfde jaar reed de eerste stoomtram van Leiden via Voorschoten naar Leidschendam, en drie jaar later kon men doorreizen naar Den Haag. De lijn had de Zeevaartschool aan het Noordeinde in Leiden als beginpunt. Langs het Galgewater liep de route naar De Groote Vink, het toen drukbezochte café-restaurant (later ook hotel) met prieel en speeltuin, en verder langs de buitenplaats Ter Wadding over de Leidseweg. Bij Berbice, de buitenplaats in de bocht van de Leidseweg, moest de tram de Sint Nicolaasbrug over, een brug over een water dat nu via duikers verloopt. Verder ging de lijn via de belangrijke halte bij de Zilverfabriek richting het dorp, langs een tol aan de Tolstraat. Bij de halte in het dorpscentrum was een wachtkamer in Café Sport, op de hoek van de Schoolstraat en het Treubplein. In de smalle Schoolstraat (de vroegere ‘Agterwegh’) moest stapvoets worden gereden, terwijl een conducteur met rode vlag of lamp voor de tram uit liep. Er was een remise op de hoek van de Wijngaardenlaan, die overigens maar kort als zodanig heeft dienstgedaan. De tram reed verder over de Veurseweg langs het pensionaat ‘Onze Lieve Vrouwe van Lourdes’ (nu Huize Bijdorp) richting Leidschendam. Vanuit Voorschoten duurde de rit naar Leiden 25 minuten, naar Den Haag 55 minuten.
Er was ook nog een stroomtramlijn Voorschoten - Wassenaar, die vanuit het dorp over de Papelaan via het station Voorschoten en verder over de Papeweg naar het eindpunt bij molen Windlust reed. Deze lijn werd al in 1893 opgeheven, omdat er nauwelijks gebruik van werd gemaakt.
Op de lijn Leiden – Den Haag steeg het aantal passagiers. Er gingen meer trams rijden, maar al snel bleek dat de grens van de capaciteit van het enkelspoor bereikt was. Men maakte plannen voor de aanleg van dubbelspoor, en zelfs voor elektrificatie. Door de Eerste Wereldoorlog kwam daar voorlopig niets van terecht. Het duurde tot 1924 voor de stoomtramlijn werd opgeheven en de elektrische tram door Voorschoten reed.