Afbeelding
Foto:

Wethouder Caroline Klaver zet in op eigen verantwoordelijkheid en weerbaarheid

De wethouder Mens en Maatschappij, Caroline Klaver (VVD), is deze week aan de beurt om nader kennis mee te maken. We spraken met haar over de begroting, de bijstand en het zorgstelsel in algemeenheid. De wethouder zet in op eigen verantwoordelijkheid, weerbaarheid en preventie. En zij geeft uitleg over de onduidelijkheid die is ontstaan over de kosten van de Jeugdhulp, zoals opgenomen in de begroting.

Door Jan H. de Roij

Caroline Klaver is zo gezegd ‘overgekomen’ uit het vorige college. Toen was ze wethouder voor onder meer Verkeer en vormde ze samen met D66 en CDA het college; nu is het Sociaal Domein haar verantwoordelijkheid en trekt ze de kar samen met HvW, GL en LW. Vanwege de principes van continue en collegiaal bestuur vormt ze daarmee de inhoudelijke koppeling met het vorige college en is het sociaal domein dan ook niet nieuw voor haar. Daar komt nog bij dat zij in de gemeenteraad ooit is begonnen als woordvoeder op dit onderwerp. Zij is nu verantwoordelijk voor de grootste uitgavenpost op de begroting; totaal wordt aan het sociaal domein circa Euro 33 mln uitgegeven (40% van de totale begroting). De wethouder bouwt voort op het bestaande beleid, en richt zich op haar nieuwe taken die nu uitgevoerd moeten worden samen met een nieuw team van burgemeester en wethouders. “Een team dat voortvarend, inspirerend en met veel expertise aan de slag is gegaan”. Verschillen van mening worden uitgesproken en “het is niet zo dat ik dingen over me heen laat gaan”. Er zijn dan ook duidelijke rode lijnen voor haar.

Zo is wethouder Klaver van mening dat het huidige zorgstelsel landelijk en lokaal niet gehandhaafd kan worden: “er is een limiet bereikt vanuit financieel en maatschappelijk oogpunt”. Het geld is er niet meer, maar ook de ‘handen’ niet. “Het huidige vangnet kunnen wij niet volhouden, maar velen leven nog in de veronderstelling dat als het gaat regenen er een overheid is die voor mij zorgt”. Volgens haar ligt de focus o.a. nog te veel op kleine problemen, die ook opgelost kunnen worden door meer gemeenschapszin en eigen verantwoordelijkheid. Daarvoor is het wel nodig dat de sociale structuren worden versterkt. Om die reden zijn buurtcentra van groot belang voor met name ouderen. Voor zowel jongeren als ouderen wil de wethouder nog meer de aandacht richten op preventie. Concreet betekent dit investeren in sociaal maatschappelijk werk op scholen om tijdig problemen bij jongeren te signaleren en aan te pakken en meer weerbaarheid bij te brengen. En voor ouderen zal door actiever bewegen niet alleen de vitaliteit worden bevorderd, maar ook de eenzaamheid worden bestreden. In dat kader moet ook de één-loket-functie, die begin 2023 van start gaat, worden gezien; de gemeente faciliteert, coördineert en vertelt waar je moet zijn en wie je kan helpen, zodat de inwoners gerichter en effectiever ondersteund kunnen worden. Door de beleidsverschuiving naar preventie verwacht wethouder Klaver de totale kosten te kunnen verminderen en te komen tot ‘dé-medicalisering’. Zo willen we problemen die bij het opgroeien horen nog vaak medisch oplossen: “dat is niet nodig en moet je niet willen”. Dat circa 10% van onze jeugd in de Jeugdhulp zit komt volgens haar ook door de organisatie van ons zorgstelsel, zeg maar de gelaagde opbouw van de zorgaanbieders die vastzitten in protocollen en producten. In feite “hebben we zelf een aanbod gecreëerd van heel veel hulpaanbieders”. Ook de hulpverlening zal zich opnieuw moeten uitvinden.
Bedroegen de kosten voor de Jeugdhulp in 2021 nog Euro 7 mln, in 2022 zullen die waarschijnlijk Euro 8 mln bedragen om in 2023 door te stijgen naar Euro 8,2 mln. De wethouder vindt het “jammer” dat de formulering in de begroting dat ‘vanaf 2023 het budget voor Jeugdhulp met Euro 1,9 mln structureel wordt opgehoogd’ tot misverstanden heeft geleid. Dit bedrag is correct als het begrotingsbedrag van 2023 wordt vergeleken met het bedrag opgenomen in de begroting van 2022. Doch in feite zal de stijging naar verwachting ‘slechts’ Euro 200.000 zijn. Op de vraag of dit betekent dat dus de OZB-stijging met 20% hiermee van tafel is - in de begroting staat namelijk: ‘Met de OZB verhoging vangen wij de belangrijkste kostenstijging op van de Jeugdzorg’- verwijst de wethouder naar de discussie die hierover ongetwijfeld in de gemeenteraad zal plaatsvinden. Mocht de gemeenteraad besluiten tot een lastenvermindering (OZB en toerismebelasting) dan zal wel aan de uitgavenkant bespaard moeten worden.

Wat het aantal bijstandsgerechtigden betreft blijft het percentage de komende jaren circa 8,5% van de beroepsbevolking. De gemeente is verantwoordelijk om inwoners in de bijstand naar werk of participatie te begeleiden. Volgens de wethouder gaat het om ongeveer 315 personen. Elk jaar worden er meer dan 100 mensen naar werk begeleid. De wethouder geeft aan dat volgend jaar nieuw beleid zal worden opgesteld om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen de weg kunnen vinden naar werk of participatie als vrijwilliger. Want naast financiële onafhankelijkheid biedt werk ook zelfstandigheid en een sociale omgeving. Maar werken moet wel lonen. Anders zijn alle inspanningen van de gemeente voor niets. Uit onderzoek blijkt dat vanwege allerlei regelingen werken financieel niet interessant is tot een inkomen van ongeveer Euro 50.000. Zit je in de bijstand en wil je full time gaan werken dan verlies je zoveel aan toeslagen en andere uitkeringen dat je netto inkomen achteruit gaat. Part time werken is wel iets voordeliger, want dan behoud je de toeslagen. Het is een taak voor de landelijke overheid om de scheefgroei aan te pakken.

Al met al een brede portefeuille die gaat over Wassenaarders van jong tot oud, gezond of kwetsbaar. Wethouder Klaver kijkt met vertrouwen naar de uitdagingen die voorliggen “zodat het fijn opgroeien en oud worden is in Wassenaar”.