Rijnlandroute, foto: Jos Knijnenburg
Rijnlandroute, foto: Jos Knijnenburg Foto:

Gemeente Leiden studeert op vormgeving curieus
overblijfsel afgeschoten Leidsebaan

Regio - Het moest een prominent onderdeel worden van een verkeersruit rondom Wassenaar en een nieuwe verbinding tussen de Leidse en Haagse regio, de Leidsebaan (Provinciale weg 16 bis). Een parallelweg van de Rijksstraatweg die ten westen van de spoorlijn, de Schenkkade in Den Haag via Ter Horst met de Haagweg in Leiden zou gaan verbinden. Begin jaren zeventig werd het plan, nadat op het geplande tracé al de nodige ‘kunstwerken’ waren aangelegd, door de politiek definitief geschrapt. Het meest omvangrijke aandenken aan de Leidsebaan krijgt daarmee een ander aanzicht.

Door Jos Knijnenburg

Op schetsen uit de jaren zestig is het tracé van de Leidsebaan weergegeven. Vanaf de Schenkkade in het Haagse Mariahoeve kruist de Leidsebaan de dan ook nog denkbeeldige Verlengde Landscheidingsweg (N14). Vervolgens gaat hij parallel aan de spoorlijn via Ter Horst en met een flauwe bocht om de Voorschotense Dobbewijk dwars door de polder en koerst hij op de huidige Leidse wijk Stevenshof af. Daarna wordt het spoor gekruist om op de Haagweg in Leiden aan te sluiten. Hoewel aanleg van de weg na felle protesten vanuit natuurbeschermers en de lokale bevolking en zoals dat zo mooi heet, als gevolg van “voortschrijdend inzicht van de politiek” uit het wegenplan verdween, zijn er nog altijd fysieke herinneringen aan de Leidsebaan zichtbaar. Zo werd op de plek waar het tracé het dichtst bij de spoorlijn was ingetekend, aan de rand van landgoed Ter Horst, een extra lange fietstunnel onder de spoorlijn aangelegd, zodat ook de Leidsebaan over het fietspad tussen Voorschoten en Wassenaar zou kunnen lopen.

Begin jaren tachtig werd tussen de Horst- en Voordelaan en de Tuinenlaan in Leidschendam een fietspad aangelegd dat bekend werd als het Oude Veenpad en dat samenvalt met een deel van het tracé van de nooit gerealiseerd Leidsebaan. Het meest opvallende onderdeel van de nieuwe wegverbinding was het viaduct over de Papeweg tussen Voorschoten en Wassenaar. Dat was alvast aangelegd en zou pas in de tweede helft van de jaren tachtig worden gesloopt. Op de plek van het viaduct werden bomen geplant. Toen de bestaande, oudere en windgevoelige laanbomen langs de Papeweg werden gekapt, bleven de bomen op de plek van het viaduct staan. Daardoor staan precies daar nu de hoogste exemplaren in het polderlandschap. Het geplande tracé tussen de Papeweg en wijk Stevenshof omvat nog altijd weilanden, hoewel in 1991 in een structuurschets van gemeenten uit de Leidse regio hier op Voorschotens grondgebied een woonwijk met 2.390 woningen was ingetekend. Dit was met een uitbreidingscapaciteit tot 3.760 woningen, wanneer ook een stukje Wassenaar zou mogen worden bebouwd.

De Leidsebaan zou vervolgens richting Leiden de N11 West (nu de Rijnlandroute) haaks kruisen en door de wijk Stevenshof heen, onder het spoor door, op de Haagweg in Leiden aansluiten. Hier werd, tussen Ter Wadding in Voorschoten en de Oude Rijn een verkeersknooppunt aangelegd dat qua vormgeving duidelijk voorsorteerde op de Leidsebaan. Het ligt er nog steeds, maar in opdracht van de gemeente Leiden heeft een onderzoeksbureau nu een rapport geschreven, hoe deze curieuze erfenis uit het verleden, waar met name de verkeersveiligheid van fietsers een punt van zorg is, kan worden gereconstrueerd. Gezien de studie, die op de site van de gemeente Leiden is terug te vinden, wordt er gedacht aan een rotonde voor autoverkeer. Extra complicerende factor was daarbij de naastgelegen brug over het Korte Vlietkanaal, die maximaal 8 keer per dag wordt geopend voor de scheepvaart. De brug staat dan gemiddeld vijf minuten open, maar soms wel 7 of 8 minuten. Een dergelijk oponthoud op een provinciale wegverbinding tussen de Leidse en Haagse regio die de A4 en N44 zou moeten ontlasten, maakt de utopie van de Leidsebaan na 60 jaar compleet.