Foto: Jos Knijnenburg
Foto: Jos Knijnenburg Foto:

Wintertelling ooievaars geeft zicht op trek- en
overwinteringsgedrag Wassenaarse poldergast

De Stichting Ooievaars Research & Knowhow (STORK) organiseert in samenwerking met de site waarneming.nl op 22 en 23 januari a.s. de jaarlijkse ooievaars wintertelling om inzicht te krijgen in het trek- en overwinteringsgedrag van de ooievaar. Hoeveel van deze opvallende trekvogels overwinteren in ons land en waar verblijven ze? Vorige week zagen we nog een mooi stel aan de rand van de Groene Zone nabij het Valkenburgse Meer. Komend voorjaar keert de ooievaar ongetwijfeld in een aanzienlijk grote getale terug in de biotoop die Wassenaar heet.

Door Jos Knijnenburg

De wilde ooievaar was in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw bijna uitgestorven in Nederland. In de grote vitrine in de Openbare Bibliotheek bevindt zich momenteel een bijzondere collectie boeken over vogels en daartussen ook een vogeldagboek van dorpshistoricus en vogelaar Robert van Lit. Hij beschrijft daarin hoe in juni 1976 de komst van een wilde ooievaar naar Wassenaar de gemoederen dagenlang bezighoudt. De vogel wordt overdag in de Ommedijkse polder nabij de oude stort gespot maar blijkt op daken in Wassenaar Noord te overnachten. Hoe zeldzaam de waarneming is blijkt uit het gegeven dat er in 1982 nog in heel Nederland maar één ooievaarspaar in het wild is dat tot broeden komt. Op dat moment is er al jarenlang een ooievaarskweekplaats in Groot Ammers in bedrijf om een nieuwe Nederlandse populatie te kweken met behulp van vogels uit het buitenland, in combinatie met een biotoopverbetering. Vanuit in totaal twaalf buitenstations worden jonge ooievaars uitgezet om te verwilderen.

Met succes. De ‘projectooievaars’ zwermen uit en komen steeds dichter in de buurt van Den Haag. Hoewel de Residentie de ooievaar in het stadswapen heeft, is er tientallen jaren lang geen enkel exemplaar meer te zien. In 1978 doet een 'gemengd koppel' ooievaars, een projectvogel en een wild exemplaar, een broedpoging in de reigerkolonie op Duivenvoorde in Voorschoten. Vier jaar later strijkt een soortgelijk koppel neer op het terrein van Dierenpark Wassenaar waar het tot broeden komt. De heer en mevrouw Ooievaar verhuizen jaren later naar de schoorsteen van een woning aan de Van Bommellaan. Beetje lastig met stoken, zo’n gevaarte op het rookkanaal en dus wordt met behulp van de Haagse Vogelbescherming getracht het stel te interesseren voor een nieuwe kunstmatig aangelegde woning op een achterliggend weiland. Een behoorlijk karwei dat zelfs het Jeugdjournaal haalt. De ooievaars strijken echter neer op het terrein van SV Wassenaar, waar pal naast een dug-out bovenop een paal met behulp van een fietswiel een ooievaarsnest wordt gebouwd, dat later wordt verplaatst. Groepjes ooievaars strijken in die periode regelmatig neer in de Duivenvoordse- en Veenzijdse polder achter Kerkehout. 

In 1995 is er een eerste broedpoging op Haags grondgebied, op een flat in de wijk Mariahoeve maar het nest waait weg. Overal verschijnen nestpalen, maar het is uiteindelijk de sprong van een stel ooievaars vanuit het Wassenaarse landgoed Duindigt naar een nest op de hooggelegen schoorsteen van de nabijgelegen Parkflat Marlot die ervoor zorgt dat de ooievaar vanaf 1998 weer op Haagse grond resideert. Inmiddels is de ooievaar in het Haagse, maar zeker ook in Wassenaar geen zeldzame verschijning meer. De inspectie en ingebruikname van het nest op de gevel van Kasteel Oud Wassenaer hoort bij de lokale folklore in het voorjaar. Toch is en blijft de ooievaar alleen al door de opmerkelijke poten en snavel en opvallende zwart-witte verenpak een opmerkelijke verschijning in het Wassenaarse groen. In de uitgestrekte en afgesloten Duivenvoordse- en Veenzijdse polder blijven ze veelal uit het zicht, maar langs de Papeweg tussen Wassenaar en Voorschoten, in de Groene zone of in een wat kleinere en door groen omgeven open setting zoals bij de Rust en Vreugdlaan, de Paauwlaan, langs de Wittenburgerweg of op de Deijlerhoeve (zie foto) zijn ze goed waarneembaar. Zodra straks het maaiseizoen begint, wordt menig kortgewiekt weiland onmiddellijk door een ooievaar, al dan niet vergezeld van soortgenoten, op hoge poten geïnspecteerd op zoek naar een smakelijk hapje. Het kwartet op de foto kon niet wachten tot alle in zwart plastic verpakte balen hooi door de boer waren opgehaald. De brandende lantaarn op de achtergrond geeft aan dat we hier met heel vroege vogels van doen hebben.