Eersteklas tweedeklasser

Algemeen

Vorig jaar trad mijn dochter in de wereld van het middelbaar onderwijs. Als brugklasser verkende ze dat nieuwe schoolleven voornamelijk door op haar oudroze bureaustoel te luisteren naar digitale lessen en liggend huiswerk te maken op de trampoline. Ze groeide sneller dan haar kleding en ondanks het gebrek aan fysiek onderwijs lukte het om een nieuwe vriendinnengroep te vormen. De mentor en docenten die er alles aan deden warmte te geven toen de scholen weer open mochten, slaagden daarin en met een grote dag en zwaai begon de zomervakantie.

Die zomervakantie is inmiddels ruimschoots voorbij en ook de herfstvakantie is reeds verwaaid. Mijn dochter is al bijna drie maanden een tweedeklasser, een eersteklas tweedeklasser! Dat betekent dat er vijf dagen per week een tiener haar slaapkamerdeur opendoet vol zin en tegenzin. In voorspelbare volgorde vult het huis zich met het geluid van douchestralen, gestamp op de trap, gerommel in de kast op zoek naar een broodtrommel, het draaien van de blender voor een smoothie van blauwe bessen en een vallende kledinghanger als ze in haast haar bruine jas van de kapstok grist. Met een beetje pech komt daarna nog het geritsel van het donkerblauwe regenpak, maar tot nu toe vallen de buien mee. En dan vertrekt ze in het licht van de grote kerkklok voor een nieuwe schooldag waarop ze haar hoofd en hart vult met nieuwe kennis, vaardigheden en ervaringen.

Als ze na zo’n lange schooldag vanuit Leiden weer terug komt fietsen, hoor ik de achterdeur opengaan en ploft haar schooltas op de bank. De All Stars worden uitgedaan, de jas onwillekeurig over een stoel of poppenbedje van haar zusje gegooid en in de koelkast wordt gezocht naar iets lekkers. Twintig jaar geleden was ik dat meisje, en nu kijk ik naar zo’n zelfde puber. Zo’n tiener met een leven vol huiswerk, ingewikkelde levensvragen, gegiechel, een bureau vol boeken en washi-tape, handen volgeklad met tekeningetjes en losse plukjes haar in het gezicht om wat onzichtbaarder te zijn.

Onzichtbaar en zichtbaar zijn ze, die jonge tieners en leerlingen. Hoe indringend ik kijk naar mijn eigen kind, zo probeer ik me voor te stellen hoe ’n eigen leven de kinderen hebben die langslopen als ik hen in de deuropening goedemorgen wens en even later uitleg geef over tekstdoelen en de persoonsvorm. We proberen hen te zién, maar eerlijk gezegd lukt het me soms maar net om de kinderen als leerling aandacht te geven, laat staan als mens. Gelukkig lukt dat vaak ook wél, om even echt contact te hebben met het kind achter het lesboek, elkaar van hart tot hart te raken door een grapje, een knipoog, een gesprek, een verhaal waar we collectief kippenvel van krijgen. Dan glunder ik zo hard dat ik vanzelf naar mijn auto zweef en rijd ik terug naar huis, waar mijn eigen tiener dus de koelkast uitpluist en uitpuft van een lange schooldag. Ik knuffel haar extra hard en krijg een boze blik retour. Als ik vraag hoe haar toets ging en er mompelend een antwoord komt, weet ik weer wat ik met mezelf afsprak toen ze begon op de middelbare: loslaten is het nieuwe vasthouden. Dus ik laat haar los, vraag niet verder en schenk iets te drinken in.

Nog geen kwartier later is er een onduidelijke reden voor een boze bui en hoor ik haar slaapkamerdeur dichtslaan. Ik sus de beduusde gezichtjes van haar zusjes dat die grote zus straks heus weer naar beneden komt om een hut te bouwen of koekjes te bakken. Maar nu even niet, er is even geen plaats in het hoofd vol huiswerk en gedachten. Eigenlijk is daar al te weinig plek voor, dus dat barst er soms uit - de zusjes van drie en vijf kijken me knikkend aan en vragen of ik weet waar de unicornknuffel ligt.

Hoofdschuddend glimlach ik. Om die lieve, oogrollende puber in mijn huis. En om al die lieve, oogrollende pubers in de klas. Intrigerend en leerzaam en warm is het - en daar doet anderhalve meter nou precies geen enkele centimeter van af. Een verrijking is het, één en al heerlijkheid om te werken met die schitterende kinderen in deze ingewikkelde ontwikkelingsfase. Volgende week sta ik dus weer lachend en genietend voor de klas. En als er dan wat ogen rollen, dan glimlach ik een keer extra, omdat de glimlach in mijn docentenhart best tegen een stootje kan. Rijkdom alom!

Ine Duijnkerke