Foto: Museum Voorschoten.
Foto: Museum Voorschoten. Foto:

Museum Voorschoten toont voorwerpen uit het klooster ‘Huize Bijdorp’

Voorschoten - In Museum Voorschoten is nog tot het einde van dit jaar de tentoonstelling ‘Het silhouet van Voorschoten, boven en onder de grond’ te zien. Het gaat over de gebouwen die tezamen de skyline van het dorp vormen.

De kapel van Huize Bijdorp ligt wat achteraf in het park maar heeft een markant silhouet, met een torenspits in het midden en twee lagere zijtorens. Bijdorp was oorspronkelijk geen klooster, maar een boerenhofstede. Deze groeide uit tot buitenplaats, een zomerverblijf voor de elite uit Leiden en Den Haag, zoals er meer waren in Voorschoten. Rond 1700 was deze buitenplaats eigendom van Johan de Bije en zijn echtgenote Anna Oorthoorn. Zij hebben op het landgoed, dat zich van de Heereweg (nu Veurseweg) helemaal tot aan de Vliet uitstrekt, fraaie tuinen laten aanleggen. Het toegangshek uit de tijd van Johan en Anna staat er nog. 

Op de pijlers staan siervazen met hun wapens erop en in het smeedijzeren hek zijn hun monogrammen aangebracht, verguld en wel. In de tweede helft van de negentiende eeuw was de buitenplaats in het bezit van Johannes Fahrensbach. Na zijn overlijden in 1875 verkocht zijn weduwe de buitenplaats aan de Congregatie van de Heilige Catharina van Siena, een kloosterorde voor vrouwelijke religieuzen. Bij de verkoop werd bepaald dat de ‘oude zaal’, het centrale deel van het gebouw, behouden moest blijven. Deze ‘Fahrensbachkamer’ is nog steeds intact, een fascinerend tijdsbeeld.

Zo ging de buitenplaats verder als klooster. Er werd veel bijgebouwd, waaronder een pensionaat: een kostschool voor jonge dames van stand. Een erfenis van een kloosterzuster maakte in 1895 de bouw van de neogotische kapel mogelijk, naar een ontwerp van de Rotterdamse architecten Margry en Snickers.

Op de tentoonstelling is een vitrine ingericht met voorwerpen die de zusters aan het museum in bruikleen hebben gegeven. Zo zijn er fraaie geëmailleerde spelden en hangers te zien in de vorm van een kruis, waarvan de armen uitlopen in gestileerde lelies: het symbool van de goddelijke drie-eenheid. Heel bijzonder is de ‘zak-kruisweg’: een kleine inklapbare voorstelling van de gekruisigde Christus, met daaromheen de veertien staties van zijn lijdensweg. Dat zijn de momenten die het lijdensverhaal markeren, vanaf de veroordeling tot aan de graflegging. Alles bijeen geeft het een fraai beeld van het kloosterleven van weleer. Echt de moeite waard om te komen kijken, ook voor mensen die geen katholieke achtergrond hebben.